opgelicht
Altijd staan er bloemen, verse, in de flat bij Rob. Als het kan kom ik er iedere week een keer om te schaken. Laatst stonden er klaprozen. Klaprozen op de vaas? Oplichting, voelde ik even. Opgelicht en tegelijk betrapt, betrapt op de goedgelovigheid van mijn ogen. De kunstbloemen waren of zijn – want ze gaan niet dood- beter dan echt. Ze moeten niet mogen. Kunstbloemen ruiken niet, drinken niet, ze zijn met recht vals.