vGtO René zag de tentoonstelling van Jan Weissenbruch in het Teylersmuseum in Haarlem en dat was wonderlijk. Eerder die zondag in de morgen fietsend door een stil Amsterdam onder een strak blauwe ijskoude lucht was al even wonderlijk. De ervaring van dat wonderlijke komt misschien door het licht, het ‘Hollandse licht’, het geschilderde ‘Hollandse licht’, waar al zo veel over gezegd is.
Het gaat er ook om waar het licht op valt; bij Weissenbruch zijn dat bijna willekeurige uitsneden van het landschap, van de stad. Hij schildert de foto’s van Hans Aarsman met het oog van een technische camera. Nu komt dat pittoresk over maar in de tijd van Jan was dat niet zo, net zoals de foto’s van Hans niet pittoresk bedoeld zijn. De uitsneden zijn lukraak, er is eigenlijk niets bijzonders te zien en dat is juist zo hemels, onder die blauwe luchten met hier en daar en af toe witte wolken.