Mijn vriendin Willemien woont aan de rand van park Sonsbeek. Vanaf haar balkon kun je de koeien zien grazen in de wei. Ze poseren als voor een groepsportret van Paulus Potter. Over Potter, de 17e eeuwse beestenschilder zegt de Wikipedia: “De verheerlijking van het vee kwam alleen in Holland voor.”
Bij de groep koeien in het park zijn er altijd een paar Lakenvelders. Lakenvelders zijn opvallend vormgegeven en daarbij denk ik dan altijd aan het werk van kunstenaar Henk Peeters, die de huid van zo’n koe op een raam spande en tentoonstelde. Tentoonstelde als kunst, abstract en concreet tegelijk.
Als medeoprichter van de nul-beweging zegt hij later: “Ik moet zeggen, dat ik nu liever de krant lees dan het Museumjournaal. Toch wel. Het werkelijke leven is toch veel interessanter dan de kunst. Nul is daar mee begonnen. De conclusie is dan dat je er ook mee ophoudt. Misschien ben ik binnen Nul de meest consequente realist geweest. Dat voor mij kunst en leven uiteindelijk echt samenvielen. En dan vraag je je af: wat moet je dan nog maken? Dan is het er toch allemaal?”
Dat is heel dapper van hem en misschien ook waarheid, maar voor mij maakt de koe de kunst niet overbodig. En zeker niet de kunst van Henk Peeters.