Het is knetterheet, ik doe een ijsklontje in mijn koffie en blijf binnen. Ik ga door mijn boeken, mijn boekenkasten. Veel kunstboeken, catalogi die ik nooit meer inkijk, hooguit snel doorblader als een flipboek. Flippen. Toen ik 30 jaar geleden afstudeerde had een catalogus een soort van trots. Maar het werd inflatoir; de kosten van de fotografie, de lithografie en het drukwerk werden lager en dus werd er meer gedrukt. Net als met de geldontwaarding: nog meer geld drukken. Het opruimen maakt me een beetje triest. Het bewaren is net zo zinloos geworden als het weggooien. De (beeldende) kunst die zich vastlegt in boeken, die wil overleven in boeken: het is vaak alleen maar ijdelheid. IJdeltuiterij zou Komrij zeggen. Turkentassen vol breng ik naar de papiercontainer om de hoek. De boeken waar ik in sta, ik bedoel mijn/ons werk in staat, bewaar ik nog even.