lumineuze lulligheid

In februari grote tekeningen van Ada Dispa in de Zijlstra Galerij. Groot en grotesk.
Het werk van Ada is moeilijk te omvatten, te omschrijven.
Zij tekent, zij krast, driftig als een dier. Het doet denken aan comics; strips met een doorlopend verhaal, verhalen van barbapapa-achtige figuren die in van alles kunnen veranderen. Veranderen in clowns, dieren, engelen en duivels die avonturen beleven zonder kop of staart. Treurig, angstig, spannend met de dood tot gevolg. Om je kapot te lachen met woorden, met titels, met kreten.

Bijvoorbeeld op de ene tekening in etalage. Je ziet twee figuren (vermomde mensen?) groot en klein. Het gaat over plankenkoorts zegt Ada. De twee staan in de coulissen, door een smalle strook kijk je in de zaal met publiek. Eén figuur is ingekleurd, dat is de recensent. Is plankenkoorts ook de titel vraag ik? Nee, die is ‘Wij zijn Gespannen en Nerveus’.
Op de andere tekening – ook op lichtdoorschijnend kalkeerpapier- zie je een meisje in een donkere kamer. Ze ligt in bed, met een soort van grote knuffel. In de deuropening staan 3 mannen in een totaal zwart kostuum. Alleen ogen neus en mond zijn zichtbaar én uit de kostuums steken rode stijve pikken. Het meisje ligt tevreden met haar vinger in de mond maar het fluor-groene wezen kijkt verschrikt.
Titel; Glow in the Dark.
Deze maand is het carnaval. Het werk van Ada is een carnaval, het is een circus van haar onnoemelijke invallen. Maar zowel carnaval als het circus hebben ook altijd iets lulligs; clowns waar je niet om kunt lachen, een gedwongen vrolijke optocht in een treurig klimaat. Gelukkig is die lulligheid door Ada lumineus verbeeld. Lumineus als in fenomenaal, licht en lichtgevend.

Kerstgroep van stal en andere heiligen van gips

In de decemberexpositie van de Zijlstra Galerij (ons atelier), beelden van Ans Verdijk

Maria, Jozef en (kindeke) Jezus losgezongen van de kersttijd, lijkt het. Wie heeft er nog een stalletje bij de kerstboom? Met beelden van de Heilige Familie, de os, de ezel, de herdertjes met schaapjes.
Kunstenaar Ans Verdijk heeft die beelden en nog meer heiligen – van katholieke huize – verzamelt.
In het atelier is ze daarop grofweg los gegaan met de slijptol. De beelden zijn vernietigd, bijna vernietigd en hersteld. Bijna hersteld. Dat is wat Ans altijd en veel doet met van alles en nog wat; deconstructie en (re)constructie. Haar verbeelding is grenzeloos, soms ook mateloos en dat ook nog eens in elke discipline.

De bewerking van de religieuze beelden zou je op kunnen vatten als een commentaar maar zo eenvoudig is het niet. Het lijkt agressief maar zo is Ans niet. Het is eerder een anatomische les. Een sectie, een autopsie met een slijpschijf. Je wordt gedwongen opnieuw te kijken, te zoeken naar wat het is. Naar de inhoud van een beeld, letterlijk zelfs.
Herken ik nog Maria en heeft zij een engel op haar hoofd? En zit daar het hoofd van een jonge herder bij de non, de heilige Theresia?

in de wolken


Misschien wat overenthousiast schreven wij in februari van dit jaar een plan voor deelname aan de buitententoonstelling ‘Sentiers des Arts’ in Royan – een gemeente aan de monding van de Gironde-. Het thema was ‘water en wind’
In de wolken, in een wolk komen water en wind samen. De wolk is water, waterdamp waaruit regen valt, die wordt voortgedreven door de wind.
Vanaf de aarde is een wolk een zalig zacht ding. Daar zou je in willen zijn, met je hoofd; dromerig . Wij maken een wolk waar je in kunt klimmen via een trap met een stoel, een badmeesterstoel. De wolk laat licht door maar ontneemt het zicht op het landschap en nodigt uit tot meditatie, om te zijn tussen hemel en aarde, tussen water en wind.


Tot laat aan de avond voor het vertrek werkten we aan het object. ’s Maandags vertrokken naar Royan met de in vier delen gezaagde wolk. In een aanhangwagen. Twee dagen heen, twee dagen opbouwen. En de wolk stond zoals we het gedroomd hadden. De volgende dag de opening, zaterdag terug en zondagavond weer thuis.
Maandagavond bericht dat de wolk ‘gesmolten’ was, zo noemde de Franse contactpersoon het. Waarschijnlijk heeft door de regenval en de inwerking van het vocht, het materiaal – een glasvezelversterkt composiet – aan sterkte verloren.
De wolk is gesmolten als een object op de schilderijen van de surrealist Dali. Verworden tot een soft sculpture van Claes Oldenburg. Ook mooi maar Frankrijk was not amused. En wij evenmin. Nu mailen we heen en weer met organisatie, maar ook met een fotograaf van de beelden, die nog een keer extra met zijn tante de wolk bezocht. Hij stuurde ons dit troostende bericht.

Hallo Terry en René,
Wat een triest nieuws!
Maar dit hoort ook bij een project als Sentiers des Arts: het zijn vluchtige (tijdelijke) werken, onderhevig aan weersomstandigheden, die ze niet altijd doorstaan.
In het verleden zijn er al vaker dingen misgegaan, zoals een storm die vlak voor de inhuldiging verschillende werken in de buurt van Mortagne heeft afgebroken. Sommige konden gerepareerd worden, voor andere moesten nieuwe komen. […]
De kunstwerken zijn, net als jullie wolk, niet onsterfelijk.
De foto’s stellen ons in staat de ervaring van het beeld, als een vonk vanuit het geheugen, op te roepen. Ik stuur jullie hierbij dan ook met – met genoegen – de foto’s van mijn tante.
Er zullen niet veel mensen zijn die in de wolk hebben gezeten.
Dat maakt het nu al tot een zeer ZELDZAAM, en voor mij zelfs tot een onvergetelijk werk.
[…]
PS: het geschreven Frans van jullie is ongelooflijk goed.

S.O.S. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap

foto Mientje Wigmans

Met vrijheid is het al net als met vrede, de wereldvrede: iedereen is er voor. En dan begint de ellende.

Een probleem met vrijheid is dat het begrip nogal vaag is, dat het begrip los gezongen wordt. Welke vrijheid, hoezo vrijheid, van wie, om wat? Vrijheid moet gebonden zijn. Wanneer vrijheid verbonden is met gelijkheid en broederschap is dat een ijzersterke drie-eenheid.
Daar zijn wij voorstander van en zien tegelijk dat die eenheid in zwaar weer verkeert.

La Liberté guidant le peuple (De Vrijheid leidt het volk), zo heet het schilderij van de romantische kunstenaar Eugène Delacroix, gemaakt in 1830, reeds. Centraal daarop staat een half ontblote vrouw die met haar fors gespierde arm een vlag hoog houdt. Dé vlag, de sinds de Revolutie nieuwe Franse vlag. De driekleur die staat voor de begrippen Liberté, Egalité et Fraternité. Zoals gezegd een drie-eenheid die in nood verkeert. En zo komt de actualiteit binnen met het schilderij Das Eismeer (De IJszee) van de Duitse romanticus Caspar David Friedrich, uit 1823-24, reeds. Het schilderij van een gestrand schip – met de naam ‘De Hoop’- tussen het kruiende smeltende ijs.

Wij maakten er dit beeld van voor een tentoonstelling op het water: ‘MEERkunst’, i.h.k.v. ’75 jaar vrijheid’. Een super licht beeld, voor meer dan 90% lucht, voor het meer in Wijchen.

Tot eind september, vrij toegankelijk. Fiets en wandelpaden rondom. Er zijn gratis routeboekjes, kijk voor meer informatie op de website
.

waar maak je je druk om

foto Sophie Oudenhoven

Kunst in de openbare ruimte roept vaak heftige reacties op. Dat is okay, maar dat het straatbeeld gevuld wordt met reclame;”ach”.
Eerder schreef ik over ‘Over fotografie’ van Susan Sontag. Over camera’s die de wereld zijn gaan verdubbelen, die een duplicaat werkelijkheid scheppen. Over fotografie die overal in de publieke ruimte aanwezig is en het zicht op de echte werkelijkheid vertroebelt. Het doet de fotografie geen goed en ook de openbare ruimte niet. Fotografie die enkel nog illusie is, met het doel ons aanzetten tot consumptie. En de reclamewereld, die het ‘realisme’ van de fotografie gebruikt, neemt vat op het gezicht van de ruimte, op onze ruimte.
Gelukkig kan de verdubbeling – d.m.v. de fotografie – ook goed uitpakken. Dat bewijst nichtje Sophie. (Haar voeten in de sandalen staan op de foto van de straat als de markt is afgelopen.) Als student aan Artez monteerde zij de foto’s van de straat in foto’s van mupi’s. De verdubbeling van het beeld van de straat in het straatbeeld maakt het indringender. Dat drukt ons met de neus op de feitelijke werkelijkheid en is tegelijk poëzie.

ooh, neem het aan

Arnhem is wereldberoemd met de tentoonstellingen in het park Sonsbeek. Wereldberoemd in de kunstwereld. De geplande tentoonstelling dit jaar is afgelast. En toch, kunst in de openbare ruimte, kunst in het park kan er zo maar zijn. Stilzwijgend, zonder een evenement te zijn, dat is zelfs verboden. Natuurlijk is het uitvoeren van werk nu zeer problematisch maar niet onmogelijk. De organisatie zou een kunstwerk kunnen plaatsen als een gebaar, als een geschenk, zonder ophef. Zonder ophef maakte vGtO in 2014 een eigen Sonsbeektentoonstelling. Routes naar het park markeerden wij door (illegaal) grof vuil van de straat te halen en te decoreren met draadfiguren met spijkers, en plaatsten de objecten weer terug.
Een paar weken geleden stond er opeens een soortgelijk object in de middenberm van mijn straat. Als een soort vervolg op onze actie, als een soort spiegelverkeerde herhaling.
Mijn schaakvriend zingt vaak een regel van een psalm, uit psalm 119; Ooh, neem het aan… En dat doe ik dan met het paneel, ik zie het als een geschenk. Je hoeft er niet per se vrolijk van te worden maar ik heb geleerd dat je een geschenk moet aannemen.